Ontdek Navigators

Doe mee

Over Ons

Zoeken
Sluit dit zoekvak.

‘God zag mij altijd al’

Er was een levensbedreigende ervaring in Maleisië voor nodig om Pieter Boer te laten nadenken over God, of Hij bestond en of Hij echt geïnteresseerd was in ons mensen. Zijn leven veranderde daarna stap voor stap…

 

‘Ik kom uit een groot gezin, heb elf broers en zussen waarvan ik de jongste ben. We gingen naar de gereformeerde gemeente. Er gebeurde veel waardoor de opvoeding nogal spaak liep en ik rond mijn zesde in een pleeggezin werd geplaatst. Daar heb ik zo’n drie en half jaar gewoond. Dat had veel impact op mijn leven, naast de problemen thuis waren er voor mij vaak veranderingen. Vijf verschillende basisscholen en twee pleegezinnen. Door die veranderingen vocht ik vaak om mijzelf in deze nieuwe situaties toch een plekje te geven, en na mijn thuiskomst was ik opstandig en moeilijk handelbaar voor mijn ouders. Ik accepteerde geen autoriteit meer.

 
Die rebelsheid zette ik voort tegen God. Voor mij was Hij namelijk een strenge God die alle leuke dingen verbood en voor wie je vooral bang moest zijn. De regels die ik kreeg opgelegd door mijn ouders en de kerk vond ik hypocriet, want in werkelijkheid kon niemand zich daar helemaal aan houden. Sterker nog, soms zag ik zelfs dat het totaal tegenovergestelde gebeurde. In zo’n God wilde ik niet geloven en daarom verliet ik de kerk op mijn vijftiende. Vervolgens ging ik alles ontdekken wat God verboden had.

 

Vragen over God

Ik had nog wel contact met christelijke jongeren en mijn broer, die lid was van Navigators Rotterdam (NSR), gaf me een jongerenbijbel en nodigde mij uit voor feestjes en een Alpha cursus. Toen ik ging studeren besloot ik in het tweede jaar lid te worden van NSR, maar vooral om te feesten. Voor mijn stage moest ik naar het buitenland en ik koos voor Maleisië. Zo liet ik de christelijke bubbel even achter me om in Maleisië te proeven aan het uitgaansleven. Tijdens het stappen zag ik vijf Maleisiërs die in gevecht waren met een aantal blanken. Verschillende Maleisiërs filmden het gevecht en als enige blanke deed ik dat ook. Dat maakte deze mannen zo kwaad dat ze mij gingen trappen en slaan. Met gescheurde kleren en onder het bloed en blauwe en paarse plekken, vluchtte ik om te schuilen in een Chinees restaurantje. De eigenaars sloten snel de luiken, maar die mannen bonsden en trapten tegen de luiken. Het was een enorm vijandige sfeer. Dit had zo anders kunnen aflopen en dat besef zette me stil. Stel dat ik was gestorven? Waar zou ik nu dan zijn? In de hel? Wat had God, mocht Hij bestaan, van mijn leven gevonden? Is God echt die boze strenge God? Is Hij vervelender dan de hel? Ik wilde ontdekken of mijn beeld van God wel klopte en daarom ging ik mijn Bijbel lezen en met God praten. Zo begonnen mijn eerste babystapjes richting God.

Ik maakte duidelijke keuzes; minder drinken, mijn ongezonde relatie met mijn vriendin stoppen en eenmaal weer bij NSR, vroeg ik hoe ik God beter kon leren kennen. Ik werd uitgenodigd voor het zomerkamp en daar leerde ik zoveel nieuwe dingen. Hoe je God kunt ontmoeten, het belang van de Bijbel, bidden, stille tijd. Alles was nieuw en ik was laaiend enthousiast, nieuwsgierig en leergierig.
In het begin was het vooral veel doen voor God. Dat kwam voort uit vroeger waar doen echt belangrijk was. Bijvoorbeeld, dit of dat is niet goed, dus daar moet ik mee stoppen. Ik kende God nog niet als een liefdevolle Vader. Dat Hij dat ook was moest nog landen. Dus ik dacht vooral, wat kan ik nog meer doen? Dat zit ook wel in mijn karakter. Op het zomerkamp gaf een van de leiders mij een briefje waarop stond: “God is veel meer geïnteresseerd in je hart, dan in wat je voor Hem kunt doen”, dat was precies mijn struggle.

Geloof delen door het mannentraject

Na mijn NSR-tijd ben ik Naventure gaan doen, waar ik leerde om dingen op te ruimen van vroeger. Ik besefte weer wat meer dat God echt van mij houdt, al dat is iets wat vaak tegen mij gezegd moet worden, want het blijft een valkuil, net als het steeds maar weer willen doen, want anders voel ik mij niet goed genoeg. Niet goed genoeg zijn is voor mij een groot thema, dat komt in alles terug. Ik moet in mijn achterhoofd houden dat ik geliefd ben en proberen om de leugens waar ik vroeger in geloofde los te laten. Het zit zo ingebakken vanuit mijn jeugd, het heeft me gevormd, maar ik leer er hopelijk steeds beter mee omgaan.
 
Nu mag ik ook andere mensen helpen in hun geloofsavontuur. Dat doen we bijvoorbeeld door het mannentraject. We starten elk voorjaar om studenten te laten ontdekken hoe het is om een man naar Gods hart te zijn. In tien avonden behandelen we allerlei thema’s, zoals het vaderhart van God of bijvoorbeeld omgaan met geld. Het gaat om je hart. De reis met God staat centraal. We helpen ze groeien om zo weer door te groeien om anderen te helpen. Het allerbelangrijkste in mijn reis naar en met God was dat ik gezien werd en dat ik ontdekte dat God mij altijd al had gezien. Hij is mijn Heler, mijn Genezer op hartsniveau. Dat verlang ik ook voor anderen.’

Deel dit artikel

Aanbevolen verhalen